Menu
Significant aanbestedingsalert
Rapportages

Evaluatie wetswijziging bij Raad voor de Rechtsbijstand

Sinds 2017 zijn er wetswijzigingen doorgevoerd met als doel een stelselvernieuwing van de rechtsbijstand, om zo de toegang tot recht te verbeteren voor de burgers. Significant Public heeft een specifiek onderdeel geëvalueerd in opdracht van de Raad voor de Rechtsbijstand. Het gaat om het terugvorderen van rechtsbijstand kosten op een veroordeelde.

Het gaat om de maatregel ‘kostenverhaal draagkrachtige veroordeelden’ in de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Deze maatregel heeft betrekking op verdachten van strafbare feiten die in afwachting van hun proces in voorlopige hechtenis worden genomen en zodoende een advocaat krijgen toegewezen.

Op het moment dat zij schuldig worden bevonden, kan de Raad voor de Rechtsbijstand (hierna de Raad) op basis van deze maatregel de rechtsbijstand kosten terugvorderen als blijkt dat de veroordeelde draagkrachtig is. Om te bepalen of een veroordeelde draagkrachtig is, voert de Raad een uitvoeringstoets uit op basis van gegevens van de Belastingdienst.

In de praktijk blijkt dat een (groot) deel van deze vorderingen door de Raad voor Rechtsbijstand onvoldaan blijft. Dit roept de vraag op of de doelstelling van de regeling wordt behaald, namelijk dat draagkrachtige veroordeelden voor hun eigen rechtsbijstand moeten betalen. Daarom heeft Significant Public deze maatregel geëvalueerd.

Uit de evaluatie zijn de volgende bevindingen naar voren gekomen:

  • De maatregel treft vaak juist niet de beoogde doelgroep, omdat de zwaardere criminelen vaak langere gevangenisstraffen opgelegd krijgen en de vordering dan eerder oninbaar is. Ook bestaat het vermogen van deze doelgroep vaak uit zwart geld en is daarom niet bekend bij de Belastingdienst.
  • De wettelijke kaders van de maatregel bieden weinig mogelijkheden voor een actueel en volledig inzicht in de financiële situatie van veroordeelden. Het inkomen dat wordt gebruikt voor het bepalen van kostenverhaal is gebaseerd op het inkomen van twee jaar voorafgaand aan de voorlopige hechtenis. Dit geeft geen actueel beeld van de huidige inkomens- en vermogenspositie. Bovendien verliezen veel veroordeelden hun inkomen tijdens hun detentie, waardoor hun inkomen op het moment van het besluit vaak veel lager is dan in het peiljaar. Veroordeelden beschouwen het kostenverhaal bovendien vaak als een extra sanctiemiddel omdat de toetsing van het inkomen pas achteraf plaatsvindt. Het kan leiden tot (extra) schulden bij de veroordeelden.
  • Het informeren en bereiken van onherroepelijk veroordeelden vormt in de praktijk een belangrijk knelpunt. De verblijfplaats is vaak onbekend doordat degene in voorlopige hechtenis verblijft wanneer een advocaat in beeld komt. De Raad verzoekt daarom de advocaat een brief met toelichting van de maatregel (Wrb) aan de cliënt te overhandigen. In de praktijk geven veroordeelden aan dat ze niet op de hoogte zijn gesteld van het kostenverhaal en de mogelijke terugvordering. Ook bestaat de zorg dat een verdachte zal afzien van rechtsbijstand wanneer ze wel bekend zijn met de maatregel.

  • Tot slot lijken de opbrengsten van het kostenverhaal de uitvoeringskosten niet te dekken.

Samenvattend uit bovenstaande punten blijkt dat de doelstelling van deze maatregel maar deels wordt behaald. Of deze maatregel om rechtsbijstand kosten op een veroordeelde te verhalen dan voortzetting verdient, dat is een politiek-bestuurlijke en principiële keuze.

Het is de afweging tussen het principe ‘de draagkrachtige veroordeelde moet de kosten van zijn eigen rechtsbijstand betalen’ versus een maatregel die in de praktijk maar ten dele effectief is en die bij een deel van de veroordeelden een snelle re-integratie in de maatschappij kan belemmeren. De kosten van de maatregel lijken niet op te wegen tegen de baten (maatschappelijk of financieel) en geven zodoende aanleiding tot kritische heroverweging.

Het volledige rapport met de uitkomsten is hier te lezen.
Kamerbrief door minister Weerwind met deze evaluatie is ook terug te vinden op de Rijksoverheid website.

Reageren op deze rapportage?

Stuur dan je reactie naar:

Michiel Blom